Gedragsproblemen bij katten

Een kat moet in zijn leefomgeving voldoende soorteigen gedrag kunnen vertonen zoals jagen, klimmen en krabben. Bovendien zijn voldoende controle en voorspelbaarheid in het territorium erg belangrijk voor zijn welbevinden. Als er niet wordt voldaan aan de biologische, gedragsmatige en emotionele welzijnsbehoeftes van de kat dan kunnen er problemen ontstaan.


De meest voorkomende gedragsproblemen zijn:

  • sproeien in huis
  • angst voor en agressie tegen mensen en andere katten / huisdieren
  • dwangmatig likken van de vacht
  • eten van oneetbare materialen zoals wol (‘pica')
  • krabben aan meubelen en behang
  • te veel eten
  • overmatig aandacht vragen
  • vaak en luid miauwen
  • achter de eigen staart aanjagen
  • schrikachtig of onrustig zijn (‘anxiety’)
  • angst voor bepaalde geluiden (zoals vuurwerk)

Probleemgedrag zoals onzindelijkheid of overmatig likken, krabben of bijten kan ook een lichamelijke oorzaak hebben. Het is dan ook altijd belangrijk dat uw kat bij dergelijke klachten door een dierenarts onderzocht wordt, opdat eventuele medische oorzaken uitgesloten worden!


Rotkatten bestaan niet, wel onbegrepen katten

Gedragstherapie voor een kat is beslist geen onzin. Een kat kan - in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt - wel degelijk dingen leren. En dus is het mogelijk om probleemgedrag bij te sturen. In de afgelopen 30 jaar is veel onderzoek gedaan naar kattengedrag en -welzijn. Die wetenschappelijke inzichten vormen de basis voor gedragstherapie bij deze dieren. Gedragsproblemen bij katten kunnen verschillende oorzaken hebben.

Het is mogelijk dat je kat niet goed gesocialiseerd is of ongewenst gedrag heeft aangeleerd. Ook kan het zijn dat de leefomgeving niet voldoet aan de natuurlijke behoeften van een kat, waardoor het dier onvoldoende mogelijkheden heeft om soorteigen gedrag te vertonen. Bovendien wordt kattengedrag vaak verkeerd begrepen, waardoor problemen kunnen ontstaan.

De effectiviteit van gedragstherapie

Het succes van de gedragstherapie is afhankelijk van een aantal belangrijke factoren:

  • het karakter van de kat
  • de geschiedenis van de kat
  • de leefomgeving van de kat
  • de aard/ernst van het gedragsprobleem
  • de duur van het gedragsprobleem
  • de inzet en mogelijkheden van jou als verzorger (en overige huisgenoten) om de voorgestelde aanpassingen, dan wel aangeleerde technieken consequent toe te passen.

Jouw rol

Vooral het laatstgenoemde punt is essentieel. Jij als verzorger hebt de sleutel in handen om het ongewenste gedrag te helpen veranderen. Zeker bij probleemgedrag dat al langer bestaat, zal de verandering naar gewenst gedrag meer tijd in beslag nemen en geduld vergen. Soms kan er zelfs sprake zijn van een terugval die jou wellicht ontmoedigt.

Het is zeer belangrijk dat je je van tevoren realiseert, dat het traject veel energie kan gaan kosten.